376
12 MAART 1981
de heer Garritsen wil ik nog twee argumenten noe
men waarover de wethouder niet heeft gesproken en
die voor ons ook een rol hebben gespeeld. Terugga
ve zou in feite alleen juist zijn ten aanzien van
een deel van de verbruikers, want er moeten twee
groepen worden onderscheiden. De mensen die het
water van de Noord-West-Brabant krijgen betalen
terecht de verhoging van 7,5% en de mensen die het
water van het Bredase bedrijf krijgen zouden met
minder kunnen volstaan. Als aan die laatste groep
een gedeelte van het betaalde bedrag zou worden
teruggegeven zouden er twee groepen Bredanaars
ontstaan, wat we helemaal niet willen. Indien wij
iets met dat geld willen doen dient dat te gebeu
ren via de algemene middelen, waarvoor voldoende
methodes aanwezig zijn; ik denk dan bijvoorbeeld
aan de onroerend-goedbelasting.
Vervolgens hebben wij ons gerealiseerd dat
bij teruggave de administratiekosten een zodanige
rol zullen spelen dat een aanmerkelijk deel van
het terug te geven bedrag moet worden afgetrokken.
De heer VAN DE STEENOVEN: Ik wil hierover nog
enkele opmerkingen maken, meer vanuit de financië
le hoek, want er zijn wat dingen gezegd die bij
mij en ook bij de andere leden van mijn fractie
verbazing hebben gewekt. Ik meen dat de gemeente
jaarlijks nogal wat winst maakt op met name de ver
koop van gas, welke winst wordt gestort in de al
gemene middelen, hetgeen ook in de begroting is
opgenomen. Ik begrijp dat zich een tegenvaller
heeft voorgedaan door de één of andere administra
tieve fout, waarover wij hopelijk nog nadere infor
matie zullen krijgen. Mijns inziens mag dat echter
niet automatisch betekenen dat de winst van een
heel andere tak, namelijk van het waterbedrijf,
voor het compenseren van die tegenvaller wordt ge
bruikt. Ik betwijfel sterk of het juist is ik
zal daarover graag iets van de wethouder van fi
nanciën horen dat op die wijze met de winsten
wordt geschoven. Verder meen ik dat wij voor