12 MAART 1981 381 van de Tweede Kamer. Met name omdat een C.D.A.- wethouder deze zaak moet verdedigen zal ik graag van hem horen hoe hij hier tegenover staat. De heer DREEF: Veel van hetgeen de heer Gar- ritsen heeft gezegd spreekt onze fractie aan, maar wij moeten toch ook wel duidelijk stellen dat wij als gemeentebestuur heel weinig kunnen doen aan de afspraken die op rijksniveau zijn gemaakt. De heer Garritsen meent dat wij een motie of een intentie verklaring naar de rijksoverheid zouden moeten zenden. Wij hebben er kennis van genomen dat on langs ook de gemeenteraad van Eindhoven zich over deze materie heeft gebogen. Het zou misschien goed zijn als u hierover eens contact opnam met de ge meente Eindhoven, die met betrekking hiertoe ook een motie heeft aangenomen. Wellicht kunnen wij hierover dan eens spreken in de commissie bedrij ven. De heer KAMMERAAT: Wij moeten natuurlijk als raad het onderhavige besluit gewoon nemen, want als wij dat niet doen zullen we tóch de inkoop prijs moeten betalen, wat onmiddellijk consequen ties zal hebben voor de gemeentelijke begroting. Ik wil vervolgens reageren op enkele opmer kingen die ik heb gehoord. Ik meen dat Nederland zich niet moet opstellen alsof wij hier op een eiland zitten door goedkoop de energie te gebrui ken waarover wij beschikken. Wij zouden dat mis schien kunnen doen zo lang wij aardgas hebben, maar op een gegeven moment worden we wakker en dan zal de situatie wel heel verschrikkelijk zijn; dat zou dus niet reëel zijn. Wij maken onderdeel uit van een hele wereld, waarin voor energie een be paalde prijs staat. Wij zijn zo gelukkig dat wij zelf over energiebronnen beschikken die wij kunnen inbrengen, waardoor de Nederlandse economie zelfs nog ruimte biedt om de uitkeringen en dergelijke, waarover is gesproken, op het huidige peil te handhaven. Als wij gaan knabbelen aan onze eigen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 381