12 MAART 1981
387
ook gesteld dat er sprake moet zijn van een even
wichtige opbouw. In gebieden met een stedebouwkun-
dige structuur van zo'n vijftien jaar geleden
de gemeenteraad had toen een andere visie dan de
gemeenteraad van dit moment moet niet zo maar
iets tussen de overige bebouwing worden gepoot,
dit dan óók nog met het argument dat er te veel
wordt tegemoet gekomen aan de wensen van de bur
gers. Er zal tot een zeker stedebouwkundig even
wicht moeten worden gekomen, zoals ook de heer Van
Beusekom heeft opgemerkt. Op basis van die argu
mentatie kunnen wij ons volstrekt vinden in dit
voorstel. Wij achten het ook een goede zaak dat
vanuit het ambtelijk apparaat intensief is onder
handeld, waardoor vóór de raadsbehandeling tot een
oplossing kon worden gekomen. Op deze wijze wordt
een evenwichtig stedebouwkundig beleid gevoerd,
dat mijns inziens ook past binnen de wensen van de
Partij van de Arbeid. Datgene wat mevrouw Muntje-
werff naar voren heeft gebracht kunnen wij niet
onderschrijven
De heer GARRITSENIk kan mij vinden in het
betoog dat mevrouw Muntjewerff heeft gehouden,
maar ik wil daaraan nog iets toevoegen. Als wordt
gepraat over woningverdichting wordt meestal ge
doeld op de binnenstad en soms ook op gebieden in
de Haagse Beemden, maar ik meen dat zeker in een
gebied als het Ruitersbos tot percelen kan worden
gekomen met een geringere oppervlakte dan de
1.500 m^ waarom het hier gaat.
Er is ook het een en ander gezegd over in
spraak, maar in dit geval gaat het om mensen die
het al goed hebben, maar het nóg beter willen heb
ben. Dat komt zo'n beetje overeen met de slogan
van de V.V.D. dat de rijken nog rijker moeten wor
den. Aan het soort van wensen dat in dit geval
naar voren is gebracht kunnen wij zeker niet tege
moet komen.
De VOORZITTER: Als ik alleen behoef in te