396 12 MAART 1981 3. dat het inkomen en de faciliteiten (o.a. dienstauto) van burgemeesters van dien aard zijn, dat het overbodig is om een autovergoeding te verstrekken voor plaat selijk vervoer; verzoekt het college: 4. initiatieven te nemen om in overleg met andere gemeenten in Noord-Brabant te ko men tot het beëindigen van de autovergoe ding voor burgemeesters voor plaatselijk vervoer en gaat over tot de orde van de dag." De heer TAKS: In de commissie personeelszaken is enkele malen zeer omstandig gefilosofeerd over de vraag of de vaste vergoeding voor autokosten voor wethouders en ambtenaren zou moeten worden gewijzigd in vergoeding op basis van declaratie. Aan beide systemen zijn voor- en nadelen verbonden, waarover lang en breed is gesproken. Wij zullen voor wat dat betreft nu niet in herhaling verval len en daaraan verder voorbij gaan. Ik wil nog wel ingaan, om misverstand te voorkomen, op de argumenten welke de heer Paquaij heeft gebruikt voor de motie die u buiten de orde hebt verklaard. Ter wille van een goed beeld van de discussie lijkt het mij goed daarover nog iets te zeggen. Het college heeft op 9 december besloten bij het aanstellen van nieuwe functionarissen alleen nog een vergoeding op declaratiebasis toe te ken nen en voor de reeds in dienst zijnde functiona rissen de bestaande vaste vergoeding te handhaven. Dit lijkt ons een zeer redelijk compromis waarbij verworven rechten worden gerespecteerd. Dit is een zeer belangrijk aspect, waaraan de indieners van de motie die buiten de orde is verklaard volstrekt zijn voorbijgegaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 396