410 12 MAART 1981 toen om het hebben van inzicht in de uitgaven, de doelstellingen etcetera van een stichting. Inder daad moeten wij wanneer de regionale omroep van start gaat als overheid kijken naar de samenstel ling van het stichtingsbestuurnaar de stich- tingsacte, naar de doelstellingen en dergelijke. Als wij met al die zaken akkoord kunnen gaan, zul len wij ook de centen beschikbaar kunnen stellen. Bij de start kunnen wij dus spreken over wat de regionale omroep wel of niet moet doen en over de ruimte die men naar verschillende kanten zal bie den, maar wij mogen als overheid geen censuur toe passen ten aanzien van hetgeen op het culturele vlak gebeurt. Wij moeten ons zelf zeer kritisch afvragen hoever wij met censuur mogen gaan. Als enig criterium kan daarbij gelden hetgeen in onze grondwet en in de wetten is vermeld, bijvoorbeeld op het punt van discriminatie. Alleen als zich za ken voordoen die in strijd zijn met de wet kunnen wij als overheid ons daarmee bemoeien en dan is het ook terecht dat wij dat doen. Niet voor niets heb ik verwezen naar de uitzendingen van Stad Am sterdam en de ingrepen welke men had willen plegen vanuit het stichtingsbestuur. Ik zal het amende ment nog in mijn fractie aan de orde stellen, zo dat ik er op dit moment geen eindoordeel over wil uitspreken. Als het amendement de volgende week wordt aangenomen met onze stemmen tegen zullen wij nader overwegen of wij het voorstel wel kunnen steunen, want het gaat hierbij om een zwaarwegend punt. De heer GARRITSEN: In eerste instantie had ik er geen behoefte aan over dit voorstel het woord te voeren, maar naar aanleiding van het amendement van het C.D.A. wil ik er nu toch wel iets over zeggen, met name na de opmerking van de heer Van Dongen over de uitleg van enkele woorden in het amendement. In het amendement wordt gesteld dat de regionale omroep op een maatschappelijk verant woorde wijze van de grond moet worden getild. Ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 410