12 MAART 1981 415 degenen die bezwaren hebben ingebracht. De mensen hebben zich uitgaande van een bepaald verwachtings patroon daar gevestigdf; maar nu blijkt er iets an ders te gaan gebeuren. Vanuit een stukje persoon lijke emotionaliteit kan ik mij daarin wel vinden. Anderzijds zou onvertoonbaar zijn, zowel zakelijk als inhoudelijk, als dergelijke bezwaren voor de gemeente een blokkade zouden vormen die het reali seren van onze plannen zou verhinderen. Op dat punt botsten de meningen. Inderdaad is wellicht niet de maximale informatie verstrekt, wat tot misverstanden heeft kunnen leiden. Ik meen evenwel dat de motivatie op grond waarvan de bezwaarschrif ten ongegrond zijn verklaard in de tekst is aange geven, welke motivatie van een positief advies van de commissieleden is voorzien. De heer Garritsen heeft natuurlijk volstrekt gelijk met zijn opmerking dat de artikel 19-noti- tie met spoed op tafel zal moeten komen. Ik moet u echter zeggen dat dat niet zo erg gemakkelijk is Die notitie is opgesteld naar aanleiding van een toezegging in de richting van de heer De Brouwer en zij behandelt in feite de plaats en de functie van de raad en met name de commissie ruimtelijke ordening bij artikel 19-proceduresHet voornaam ste punt in dat verband betreft de vraag in hoe verre deze zaken formeel kunnen worden opgepakt. De concept-notitie is overigens inderdaad gereed. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 23. bijlage nr. 103 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT ONGEGRONDVERKLARING VAN HET BEZWAARSCHRIFT EX ART. 7 LID 2 VAN DE WET AROB VAN WAGEMAKERS LAKFABRIEKEN N.V. DD. 17 DECEMBER 1980 M.B.T.- HET BESLUIT VAN DE RAAD DD. 1 DECEMBER 1980 INZAKE HET NEMEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR HET GEBIED GLOBAAL BEGRENSD DOOR

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 415