12 MAART 1981 423 informatie juist is zal de gemeente moeten probe ren zo spoedig mogelijk de bouw van die nieuwe fa briek mogelijk te maken. Indien de nieuwe fabriek inderdaad milieuvriendelijk is, zal het mijns in*^ ziens voor Herberts niet bezwaarlijk moeten zijn om in overleg met de gemeente daarvoor een plan te ontwikkelen. Het voorbereidingsbesluit betekent daarbij een stimulans en tevens een stuk zekerheid voor de gemeente. Het bezwaarschrift verklaren wij dan ook ongegrond, maar wij verzoeken het college wel zo spoedig mogelijk met Herberts in contact te treden om de mogelijkheden te onderzoeken voor de vestiging, van een milieuvriendelijke fabriek. De heer GARRITSEN: In feite gaat het hierbij om een spanningsveld tussen werken en wonenwaar bij economische belangen tegenover het leefmilieu, met name een gezond leefmilieu, staan. Om het nog wat concreter te zeggen: de milieuwetgeving staat hierbij tegenover de wetgeving op het terrein van de ruimtelijke ordening, zoals althans van de kant van de V.V.D. is betoogd, hoewel dat eigenlijk toch niet het geval is. Waar gaat het om? Er geldt voor dat gebied een oud bestemmingsplan. Normali ter dienen bestemmingsplannen eens in de tien jaar te worden herzien en het is ook zaak dat dat ge beurt. Vervolgens is het bekend dat al jarenlang behoorlijke overlast wordt veroorzaakt door de firma Wagemakers in de betreffende buurt. Bij de overname is daaraan evenwel iets gedaan; men is inderdaad op de goede weg voor wat dat aspect be treft. Men heeft nu aangekondigd dat men een nieu we poederlakfabriek wil bouwen en wij zullen moe ten bekijken of zo'n fabriek in de woonomgeving aldaar past. Mijns inziens zal dat heel kritisch moeten worden bezien. Het is nu de vraag welke mo gelijkheden het college en de gemeenteraad in de zen hebben. Hierbij moet niet het beleid wordt ge voerd zoals dat door het college is gevolgd ten aanzien van de zaak Mermans, waarbij de hinderwet vergunning is losgekoppeld van de bouwvergunning,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 423