428 12 MAART 1981 in een brief, die de leden van de commissie ruim telijke ordening hebben ontvangen. Daarop is een brief terugontvangen met een kleine marginale kant tekening met betrekking tot een stukje tekst dat op dit moment niet relevant is. In die brief komt tot uiting dat Herberts/Wagemakers zich in ons voorstel kan vinden. Er blijft dan nog één ding over, namelijk de procedure van vanavond. Ik kan mij voorstellen dat Herberts zegt: je kunt wel in alles geloven, in de blauwe ogen van drie wethouders of in de brieven, maar wij behouden ons onze rechten voor. Zakelijk gezien heb ik er dan ook begrip voor dat men deze procedure in de marge gewoon voortzet ten behoeve van het behoud van rechten.Als wethouder van ruim telijke ordening zeg ik dat ik er erg blij om ben dat wij het voorbereidingsbesluit hebben genomen. Evenals Wagemakers dat doet behouden ook wij ons onze rechten voor.Je mag elkaar best vertrouwen in het maatschappelijk verkeer,maar publiékrechtelijk optredend, gecontroleerd door de raad, moet je bij dit soort zaken toch erg voorzichtig marcheren. Samenvattend meen ik te kunnen zeggen dat de ze zaak prudent vanuit de gemeente is behandeld. Door de gemeente wordt de vinger aan de pols ge houden, er is een optimaal aanbod gedaan in het kader van de ontwikkeling van de werkgelegenheid en twee partijen hebben elkaar in gemoede gevonden. Over het amendement als zodanig spreek ik mij niet uit, want dat zal aanstaande dinsdag aan de orde komen, maar wellicht hebben mijn opmerkingen al enkele indicaties gegeven. De heer TEN WOLDE: Het zal duidelijk zijn dat wij ons amendement willen handhaven, waarvoor ik nog wel enkele argumenten wil noemen. Terecht hebt u opgemerkt dat er een briefwisseling met Wagema kers heeft plaatsgevonden en dat Wagemakers zich bereid heeft verklaard samen met de gemeente plan nen te ontwikkelen. Persoonlijk vraag ik mij even wel in gemoede af waarom déze weg moet worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 428