17 MAART 1981
456
groot meer is.
U stelt voor het plan van het Chassé Comité
als uitgangspunt te nemen, waarmee wij het eens
zijn. Ik vind het echter juist om ook de inhoud
van het preadvies voor wat betreft andere zaken
als uitgangspunt te nemen, opdat de zaken in even
wicht worden gehouden.
De heer VAN DE STEENOVEN: Ik vind dat de wet
houder in zijn betoog een beetje tegenstrijdig is
geweest. Aan het begin van zijn betoog duidde hij
op het feit dat hij nog in onzekerheid verkeerde
omtrent de motie die mevrouw Saelman eventueel
wilde indienen, maar even later zei hij dat die
motie zijns inziens buiten de orde zou zijn, aan
gezien die renovatie van de gemeentepanden betrof,
welk punt op dit moment niet aan de orde is. Ver
volgens ging hij in zijn betoog uitvoerig in op de
consequenties van het niet renoveren van die wo
ningen en het slopen daarvan. Ik vraag mij daarom
af of dat punt nu wel of niet binnen de orde is.
Voor de duidelijkheid wil ik nog eens herhalen wat
ik in eerste termijn hierover heb gezegd. Wij zijn
van oordeel dat de kwestie van het al of niet re
noveren van de woningen aan de noordzijde van het
Van Coothplein en het eventueel geven van een an
dere bestemming aan dat gebied thans gewoon niet
aan de orde is. Dat is ook de reden waarom wij de
motie van D'66 niet mede zullen indienen.
De wethouder heeft verder gesproken over de
nood van de Amrobank, maar wij vinden dat dit punt
niet specifiek samenhangt met de bestemming van
het onderhavige terrein. Met de wethouder zijn wij
het eens dat de Amrobank er recht op heeft te be
schikken over een program van eisen en dat zij te
vens in aanmerking dient te komen voor vestiging
in de gemeente Breda. Vervolgens erkennen wij dat
de vestiging van een Amrobank best financiële
voordelen kan hebben, maar wij stellen daarbij ook
nadrukkelijk dat dat punt niet per se in verband
moet worden gebracht met dit terrein. De heer Ten