17 MAART 1981 466 van oktober 1980 heb ik hiervoor mijn waardering uitgesproken. Een wethouder wordt daarvoor inge huurd, maar kan voor hetzelfde geld zijn armen ten hemel heffen. Het is op 12 september 1980 wethou der Van Dun, die tijdens een perspresentatie kond doet van zijn geheel nieuwe aanpak van de woning- noodproblematiekGepresenteerd worden tevens twee nota's onder de naam: "Geen nood, woningen.'". Let wel, het is volgens onze fractie nog steeds de wethouder die toen iets presenteerde namens zich zelf. Het college had toen inhoudelijk nog niet van de plannen kennis genomen; men had althans de plannen nog niet besproken. Hierover bestaat bij ons geen enkele twijfel, want het is duidelijk zo gesteld door de wethouder in de vergadering van de commissie in oktober 1980. Toch volhardt het col lege ook in de beantwoording van mijn vragen van 8 januari in zijn uitlatingen, door te stellen: "Ook in dat voorstel stond dat wij in september hebben gepresenteerd enzovoorts". In de bijla ge bij het onderhavige voorstel treffen wij de vol gende zinsneden aan: "In de opzet zoals wij die in september hebben voorgelegd" en "Wij zijn uitge gaan van". Het is misschien een kniesoor die daar op let, maar duidelijkheid en zuiverheid komen hierdoor wel in het gedrang. Datgene wat in septem ber werd gepresenteerd was nog slechts een verken ning, die onvolkomen, onvoldoende getoetst en ge rijpt was, zoals toen op pagina 1 van de brochure werd gesteld. Was het wel tactvol en juist om zo voorbarig in het persbericht het volgende te zet ten: "Vandaar dat het plan voorziet in realisering zonder rijkssteun.Waarom heeft het college niets gedaan om tussen september, januari en nu de raad duidelijk kenbaar te maken dat de wethouder van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening iets te enthousiast naar buiten was getreden? Heeft het college dan zo maar alles overgenomen en de wethou der geheel vrij mandaat gegeven? Over zoiets be langrijks zal toch binnen uw college wel zijn ge sproken? Een wethouder die begaan is met een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 466