467 17 MAART 1981 bepaalde problematiek en zoekt naar oplossingen mag foutjes maken, maar dient op zijn minst daarop te worden geattendeerd. Als uw college dat niet heeft gedaan, doen wij dat bij dezen. Ik ben nu door het vezelige gedeelte van de kokosnoot heen en thans volgt de bast. Op 8 janua ri 1981 kwam in de vergadering van de commissie openbare werken een soortgelijk voorstel als dit aan de orde, dat echter inhoudelijk heel anders was. Deze vergadering met alles erop, eraan en er na was een politiek onwaardige vertoning. Namens de V.V.D.-fractie mag ik u zeggen dat wij vinden dat onze vertegenwoordigers in die vergadering, de heer Ten Wolde en ik, geen enkele blaam hiervoor treffen. Een routinier in de politiek zoals wethou der Van Dun had moeten trachten deze situatie te voorkomen. Op 15 januari 1981 schreef het dagblad De Stem, wethouder Van Dun citerend, het volgende: "We hadden lof verwacht in plaats van kritiek." Is dat niet wat naief en is het "wij hebben vormfou ten gemaakt" niet wat erg zwak, vooral ook in onze richting? Ik kom daarom tot de volgende vragen. Kan het college ons duidelijk maken hoe wij het huidige voorstel moeten zien in relatie tot het aangehouden voorstel van 8 januari 1981? Moeten wij toch concluderen dat het voorstel van 8 janua ri is ingetrokken en was dat feitelijk wel een col legevoorstel? Let u eens op de college-omslag. Het voorstel is thans ontdaan van zijn ver pakking en wij zijn nu door de bast heen. In het huidige voorstel lezen wij het volgende: "Wat wij thans in uw richting doen is een experiment, waar van de afloop zoals bij alle experimenten onzeker is. Ze kunnen slagen of gedeeltelijk slagen, ge deeltelijk mislukken of mislukken." Deze volzinnen, waarin "slagen" maar 25% scoort en mislukken 75%, zijn niet aan mijn geest ontsproten. Daarvoor be vinden zich in ons midden grotere poëten, namelijk de leden van het college. Let wel: 75% kans op mislukken heeft een experiment, aldus het gestelde op pagina 16, waar is geformuleerd hetgeen wordt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 467