17 MAART 1981 468 nagestreefd. Toevallig is dat hetzelfde boekwerkje dat reeds in de tweede alinea van uw voorstel wordt aangehaald. Wij citeren evenwel letterlijk, terwijl het college vrij citeert of iets weglaat, wat ons minder correct lijkt. U stelt namelijk dat er duidelijk een politieke keuze is gemaakt, de keuze dat met voorrang traditionele en niet-tradi- tionele mogelijkheden dienen te worden uitgewerkt om het bestand van goedkope woningen in Breda te vergroten. Het programma, aangegeven op pagina 6 van de nota, viel in vier delen uiteen. Wij willen u daaraan nog eens herinneren. Over de niet-tradi- tionele woningen daarover gaat het hier schrijft u het volgende: "Het bouwen van extra goedkope niet-traditionele woningen, waarvan wij voorzien dat zij geen extra financiële middelen vergen." Is dat niet iets anders dan hetgeen u nu schrijft en ligt daarin niet de reden voor het feit dat u met betrekking tot het vorige voorstel, van 8 januari zo dat althans uw voorstel was hebt getracht, en terecht, garantie van het rijk te verwerven? Voor wat dat betreft is dit voorstel duidelijk: van het rijk is niets te verwachten. Hierin ligt onder meer het knelpunt. Ik schroom niet u mede te delen dat duidelijkheid in de beant woording van onze vragen voor de besluitvorming van mijn fractie van het allergrootste belang is. Wij maken ons namelijk zorgen over de financiële consequenties. De V.V.D.-fractie erkent het pro bleem van de woningnood, maar wij zijn het niet eens met de methode die vele jaren is gevolgd om deze op te lossen. Ook landelijk zijn duidelijk ontwikkelingen te zien die erop wijzen dat de huur prijs in reële relatie dient te staan tot de kost prijs. Het kunstmatig laag houden van de huren lost niets op. Breda zet feitelijk met dit voorstel de klok stil. Wij gaan vrije-sectorwoningen bouwen, weliswaar voor een bepaalde groep mensen, maar op de wijze die in Den Haag reeds jaren wordt gevolgd voor woningwetwoningen. Zijn er alternatieven on derzocht en waarom is de discussie over bijvoorbeeld

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 468