491
17 MAART 1981
met elkaar in relatie gebracht, maar het was niet
mijn bedoeling die te koppelen. Zij herhaalde mijn
opmerking inzake de vraag wie verantwoordelijk is
voor het volkshuisvestingsbeleid èn mijn opmerking
inzake de vraag of de gemeente wel of niet moet
bouwen. Met mijn eerste opmerking heb ik er alleen
op willen duiden dat wanneer je door weldenkend
Nederland op sjouw bent met een project als dit en
bij bestuurlijke instanties komt, zoals de provin
ciale overheid, het rijk en ook onze eigen gemeen
te, die vraag inzake de verantwoordelijkheid voor
de volkshuisvesting rijst. De beantwoording van
die vraag door de diverse publiekrechtelijke in
stanties doet mij de haren te berge rijzen. Per
soonlijk ben ik van oordeel dat zowel de gemeente
als de provincie als het rijk een taak heeft in
het hele volkshuisvestingsbeleid. Men moet dan ook
niet zeggen dat de gemeente haar kop niet te ver
moet uitsteken, omdat de hele kwestie van de volks-
huisvestingsproblematiek een zaak van het rijk is.
Ik herhaal nogmaals mijn toezegging dat de
commissie zal worden geconfronteerd met onze in
ventarisatie van andere goedkope plannen. Momen
teel wordt die door de dienst gereed gemaakt.
Mevrouw Muntjewerff heeft ook melding gemaakt
van wat zij in de wandelgangen heeft gehoord. Op
de niet door iedereen geprezen huishoudbeurs is
onder verantwoordelijkheid van het Bureau Ruimte
lijke Ordening Van Hezewijk en Marcé een stand in
gericht, gewijd aan de aluminiumwoningendat is
een eigen productie van deze twee instanties. Ik
heb die stand tweemaal bezocht en ik heb er vana
vond ook berichten over gekregen. Inderdaad is de
belangstelling zo groot dat wanneer wij morgen 500
van die woningen zouden neerzetten zij overmorgen
vol zouden zijn.
Ik moet nog even wat langer stilstaan bij de
betogen van de heren Van Asseldonk en Ten Wolde.
Als ik de indruk heb gewekt men kent mij overi
gens beter dat ik de V.V.D. tegen mij in het
harnas wil jagen door het maken van opmerkingen