17 MAART 1981
496
aan de orde dient te komen. Gezien de jongste ge
schiedenis zal het niemand verbazen dat wij vana
vond met dit voorstel van orde komen. Wij stellen
voor de behandeling uit te stellen tot de raads
vergadering van april. Over het waarom hoef ik
niet veel meer te zeggen: er is uitgebreid over
gesproken in de commissievergadering van 5 maart,
toen we voor het eerst inhoudelijk over deze mate
rie hebben kunnen discussiëren. Bij die gelegen
heid is betoogd dat er onvoldoende tijd voor de
commissieleden was geweest om de behandeling zorg
vuldig voor te bereiden. Als gevolg daarvan heeft
de commissie besloten het college te adviseren de
nota niet in deze raadsvergadering aan de orde te
stellen en de behandeling naar april te verplaat
sen. Dit was het advies dat de commissie een week
voor de raadsvergadering van afgelopen donderdag
uitbracht
Verleden week bleek dat het college het ad
vies van de commissie negeerde en toch voor behan
deling in de op handen zijnde raadsvergadering op
teerde. Er is over de nota veel geharrewar geweest.
Zo is de vraag gesteld, wat de betekenis van de
nota is; men heeft zich afgevraagd of de nota al
dan niet moet worden besproken en of zij voor het
voorstel al dan niet relevant is. Ik zou dan ook
het college willen vragen of de nota, die zo zeer
in discussie is, onderwerp van bespreking uitmaakt.
Het is van belang dat te weten, want ik heb begre
pen dat het C.D.A. bij positieve beantwoording van
die vraag in moeilijkheden komt, omdat van die zij
de tot nu toe steeds is gezegd dat men de nota
niet aan de orde gesteld wenste te zien.
De heer VEELENTURF: Ik denk dat de heer Koerts-
huis er goed aan zou hebben gedaan het voorstel
dat op het ogenblik ter tafel ligt in behandeling
te nemen. In dat voorstel komt de discussienota
jongerenopvang niet ter sprake.
De VOORZITTER: Tk verzoek de heer Koertshuis