12 JANUARI 1981
49
bij het merendeel van de commissies van advies en
bijstand gebruikelijk, met uitzondering van de com
missie personeelszaken. Wellicht zou daarom met
een duidelijke toezegging van het college kunnen
worden volstaan. Als dat zo is, zal de heer Van
Duijl er naar ik aanneem geen enkele moeite mee
hebben zijn amendement in te trekken. Als de toe
zegging van het college niet wordt gegeven of aan
duidelijkheid te wensen overlaat, zullen wij on
danks onze formele bezwaren tegen de tekst van het
amendement vóór moeten stemmen.
Het amendement van de heer Garritsen beoogt
het schrappen van artikel 19. Het openingsgebed
wordt ongetwijfeld door een aantal leden van de
raad als zinvol ervaren. Het lijkt ons daarom on
juist als nu door middel van amendering tot af
schaffing zou worden overgegaan. Zolang een aantal
raadsleden, ongeacht of dat een grote of een klei
ne minderheid is, aan handhaving van het openings
gebed hecht, behoort de meerderheid dat naar onze
opvatting te respecteren. Dit lijkt ons ook een
kwestie van verdraagzaamheid. Afschaffing van het
openingsgebed komt pas aan de orde als de algemeen
heersende opvatting luidt dat daartoe moet worden
overgegaan en daarvan is tot dusverre niet geble
ken
De heer Garritsen heeft de vrijheid van gods
dienst in het geding gebracht, evenals de openheid
van het bestuur, het Verdrag van Rome en de schei
ding van kerk en staat. Het beginsel van de schei
ding van kerk en staat heeft naar onze opvatting
met het openingsgebed niets van doen; hetzelfde
geldt trouwens voor de andere door de heer Garrit
sen genoemde beginselen. In Nederland zijn kerk en
staat gescheiden. Er is geen sprake van formeele
banden tussen de organen van de staat en enig
kerkgenootschap. Wij zien niet in dat het openings
gebed op gespannen voet zou staan met het beginsel
van de scheiding van kerk en staat of met enig an
der algemeen erkend democratisch beginsel. De
V.V.D. verwerpt elke invloed van kerkelijke zijde