17 MAART 1981
toevallig, want ik wist dat het ordevoorstel aan
de orde zou komen.' de college-omslag meege
bracht, waarin duidelijk te lezen is dat het argu
ment van verworven rechten de commissie niet aan
sprak. Ik verwijs naar het motiveringsvel 4253,
blad 1Overigens moet ik hierbij aantekenen dat
de commissie in tweede instantie, na fractieover-
leg, dit standpunt heeft gewijzigd.
Over een en ander is, nadat de commissie per
soneelszaken er nog eens over had gediscussieerd,
uitdrukkelijk in het college gesproken. De meer
derheid van het college is van mening dat de bij
benoemingen gemaakte afspraken moeten worden nage
komen. De stemmenverhouding in het college is 5-2,
maar omdat dat tegenwoordig niets meer zegt we
krijgen met allerlei soorten 5-2-verhoudingen te
maken -- voeg ik eraan toe dat de minderheid van
twee collegeleden uit mevrouw Paulussen en mij be
staat. Deze minderheid is van mening dat een der
gelijke vergoeding die in een bepaalde situatie
is toegekend eigenlijk niet als een onderdeel van
een contract kan worden beschouwd. Ik denk dat wij
de vergoedingen bij belastingaangiften en derge
lijke ook niet zo hanteren.
Deze discussie is in het college gevoerd en
bij stemming tot een beslissing gebracht. De geno
men beslissing houdt in dat de nieuwe mensen een
vergoeding op declaratiebasis zullen krijgen en
dat de zittende mensen de tot nu toe gebruikelijke
vergoeding behouden. Het verschil van mening is
duidelijk en ik denk dat ook de motie er betrek
king op heeft.
Het lijkt mij in ieder geval waar dat we met
een duidelijk standpunt naar het georganiseerd
overleg toe moeten gaan. Er zal in het werkgever-
werknemersoverleg een helder beeld van onze kant
op tafel moeten komen. Over de overige punten die
zijn aangevoerd, kan ik weinig nieuws zeggen en ik
zou het dan ook hierbij willen laten.
De motie-Dreef wordt hierna in stemming