12 JANUARI 1980
53
voor gezorgd dat de nota die aan het voorgestelde
besluit ten grondslag ligt, een afgewogen stuk
werk is. Naast het feit dat de problematiek niet
alleen met belanghebbenden, maar ook met alle an
dere besturen en hoofden van scholen van basis- en
kleuteronderwijs is besproken, is het vermeldens
waard dat de nota en de daarin genoemde beleids
maatregelen ieders goedkeuring konden wegdragen.
Natuurlijk is er altijd te weinig geld, maar je
ontkomt ook hier niet aan de indruk van de bodem
loze put.
Positief staan wij tegenover de werkgroep die
is gevormd en waaraan ook het bureau onderwijs
deelneemt; de werkgroep zal een aantal dingen dui
delijk gaan uitwerken en onderzoeken. Het college
schrijft dat de hulp in principe tijdelijk dient
te worden verleend, totdat de nood is gelenigd of
tot het moment waarop de hulp elders harder nodig
is. Dit is een juist uitgangspunt, waarin wij ech
ter een hard hoofd hebben. Dit te bepalen, zal een
moeilijke operatie zijn. Vanaf 1974 is namelijk
het beleid van de landelijke overheid gericht op
het wegwerken van de achterstand. In 1980 is men
zelfs overgegaan tot een soort verfijningsregeling
men spreekt nu over "lichte en zware schaal". Voe
gen we daarbij ook nog de S.A.D.die extra aan
dacht aan deze materie besteedt, en de extra man
kracht die in de betrokken buurten door het parti
culier initiatief wordt ingezet ik denk aan het
maatschappelijk werk en aan het buurt- en wijkop-
bouwwerk dan ontkomen we niet aan de conclusie
dat er veel, erg veel geld deze richting uitvloeit
Vervolgens rijzen twee vragen: "ten koste waarvan?
en "is er hier ook sprake van coördinatie?" Wordt
de afstand tussen scholen in deze wijken ten op
zichte van andere scholen niet steeds groter qua
mogelijke financiële inzet? Ik denk dat we er niet
aan voorbij mogen gaan dat ook elders in de stad
bepaalde van de door het college aangedragen fac
toren, zoals genoemd op bladzijde 2 van de nota,
voorhanden zijn en dat ook daar het onderwijs