558 15 APRIL 1981 neen, hoe is het dan te verklaren dat een als zeer integer bekend staand raadslid als de heer Van Asseldonk deze mededeling doet zowel tegen over de pers als tegenover commissieleden? 2. Indien vraag 1. bevestigend wordt beantwoord, wat zijn dan de motieven van de wethouder ge weest om tot deze vergaande uitspraak te komen? 3. Waarom heeft de wethouder dit enkel verteld aan WD-commissieleden en niet aan de leden van de PvdA in deze commissie, daar de laatste partij ook deelneemt aan het college? 4. Is het niet juister dat, als de wethouder de portefeuillekwestie stelt, hij dit dan meedeelt aan de gehele commissie en hierbij zijn gedrag motiveert? 5. Was het college op de hoogte van het voornemen van de wethouder om in de zaak van de aluminium woningen met de portefeuille te zwaaien? Zo neen, acht zij dat juist? Zo ja waarom niet? Voor de goede orde deel ik U nog mee dat bij een eventueel aftreden van de wethouder van de zijde van de PSP géén druk op hem zal worden uitgeoefend om hem te bewegen aan te blijven. ANTWOORD Ad 1: Zoals U o.m. in dagblad De Stem van 15 januari j.l heeft kunnen lezen, heeft de heer Van Dun noch in de door U geschetste situatie noch op enig ander moment met zijn portefeuille "gerammeld" dan wel "gezwaaid", met welke aan Uw brief ontleende uit drukkingen naar wij aannemen bedoeld wordt het in het geding brengen van zijn aftreden als wethouder Dat de inderdaad zeer integere heer Van Asseldonk in de mening heeft verkeerd dat wél een ogenblik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 558