574 15 APRIL 1981 hebben tegengestemd. 7. bijlage nr. 112. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VASTSTELLING VAN DE NOTA MILIEUHYGIËNE 1981 EN TOT AANWENDING VAN DE IN DE BEGROTING 1981 GERESERVEERDE MIDDELEN. (B) De heer KAMMERAAT: De meeste Nederlanders zijn ervan overtuigd dat er nationaal en interna tionaal een normstellend milieubeleid moet worden gevoerd. Waarom? Heel in het kort gezien de tijd antwoord ik daarop: omdat de mens zich in de schepping niet gedraagt als een rentmeester, maar meer als een eigenaar zonder opvolger die er uit haalt wat erin zit. Voorbeelden op dit punt zijn er te over. Te land: de recente ontdekkingen van allerlei giftbelten, waarvan we de effecten nog maar moeten afwachten. Ik wijs op onze eigen situatie in Bavel-Dorst. Als de verontreinigende stoffen ooit terecht komen in de laag waar het drinkwater vandaan komt het is niet zeker dat dat zal gebeuren zullen we dat pas na veertig tot honderd jaar merken. Ook op het gebied van het water is er veel aan de hand. Zo zal er in het tegengaan van de wa tervervuiling in West-Brabant de komende jaren 200 miljoen worden geïnvesteerd. Een onrendabele investering van 200 miljoen: ik denk dat de wet houder van financiën er zijn vingers bij zou af likken als hij daar de kans toe kreeg. Die inves tering is nu nodig omdat men zich op het gebied van het milieu niet houdt aan wat zou moeten. In dividueel lijkt het winstgevend het milieu te ver ontreinigen, maar voor de overheid is het een dure bezigheid. De overheid is immers ingesteld ter handhaving van recht en gerechtigheid over de mens, die in sommige gevallen eerder het eigen voordeel zoekt, ten koste van anderen. Op grond hiervan is op milieugebied voor de overheid een taak weggelegd. Ik citeer in dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 574