590 15 APRIL 1981 getracht moet worden met de vervoerders van pro paan tot een zo veilig mogelijke route te komen. Ik spreek hier over een zo veilig mogelijke route, omdat een veilige route in Breda niet bestaat. De nota milieuhygiëne beoogt een inventarisa tie te zijn van de gewenste activiteiten. De in vulling zal geschieden op de daarvoor geëigende momenten en uiteraard voor zover de noodzakelijke financiële middelen voorhanden zijn. Dit lijkt een gemeenplaats, maar het is toch tevens een antwoord aan het adres van verscheidene sprekers. We kunnen geen ijzer met handen breken en alles zal step by step moeten gebeuren. Hoofdstuk 12 van de nota ook de heer Kam- meraat heeft erop gedoeld is indicatief en in formatief. Het is nu eenmaal zo dat niet alle ac tiviteiten tegelijkertijd kunnen worden gestart. Vóór 1 januari 1983 wordt ten dezen een beleids nota uitgebracht; met de opmerkingen van de Kamer van Koophandel zal terdege rekening worden gehou den. Inmiddels is ik verwijs ook naar bladzijde 191 van de nota een onderzoeksgroep geformeerd onder voorzitterschap van de gemeentesecretaris. Leden van deze groep zijn: de directeur van de dienst openbare werken, de directeur van het Enwa- bedrijf, de directeur van het vervoerbedrijf, de directeur van de dienst beplantingen, de chef van de afdeling personeel en organisatie, de milieu ambtenaar bij de afdeling bestuur en kabinet en de chef van de afdeling bestuur en kabinet. Zij vin den hun opdracht op bladzijde 191 van de nota. Het gaat erom ik reageer nu tevens op de motie van de heer Dreef modellen te vinden om te komen tot een beter en effectiever milieubeleid en het is nodig na te gaan welke organisatiemodellen daar voor in aanmerking komen. Er zijn diverse moge lijkheden, waaronder: 1. handhaving van de status quo; 2. handhaving van de status quo, met daaraan gekoppeld een afdeling milieuzaken ter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 590