596
15 APRIL 1981
het milieubeleid problematisch is als een en ander
over diverse schijven moet lopen. In de commissie
heb ik meermalen ervaren hoe moeilijk de gang van
zaken is als er aspecten op het terrein van de
dienst openbare werken, het vervoerbedrijf, het
EnWa-bedrijf enzovoorts aan de orde zijn. Gezien
de ernst van de situatie, moet er naar onze mening
snel en correct worden opgetreden. In de activi
teiten van de onderzoeksgroep heb ik alle vertrou
wen, maar ik moet nog zien dat het college alle
mondelinge en via moties gedane toezeggingen ook
werkelijk kan üitvoeren. Wij handhaven onze motie,
want wij zijn nog steeds van mening dat er in het
kader van efficiency en effectiviteit snel actie
moet worden ondernomen om te komen tot één milieu
dienst met een aparte milieucommissie ter advise
ring.
Wat de L.P.G.-nota betreft: ik heb van de
wethouder vernomen dat een en ander nader aan de
orde zal komen als de routes voor gevaarlijke stof
fen ter sprake zijn. Ik wijs erop dat het niet al
leen om L.P.G. gaat, want er zijn nog meer gevaar
lijke stoffen die door Breda "toeren".
De heer GARRITSEN: Ik ben blij met de toezeg
ging van de wethouder, inhoudende dat hij zal na
gaan of er atoomwapens over Bredase wegen worden
vervoerd. Overigens had ik nog geïnformeerd naar
initiatieven ter voorkoming van een uitbreiding
van de vuilstortplaats Bavel-Dorst en ter bestude
ring van andere mogelijkheden. Ik zou graag een
concreet antwoord hebben op de vraag, of zulke mo
gelijkheden worden bestudeerd of dat men wat ik
zou betreuren toch met de uitbreidingsaanvraag
akkoord gaat en een passief afwachtende houding
aanneemt.
De heer NEEB: Die vraag hebt u in het verle
den ook al een paar keer gesteld en er is toen
antwoord op gegeven: waarom komt u er dan nu weer
op terug?