614 15 APRIL 1981 budgetten zelf te rade moeten gaan of er geen be zuinigingen kunnen worden aangebracht. Ik ben het niet met de heer Van de Steenoven eens als hij zegt dat het ter tafel liggende voorstel niet van grote betekenis is. Als de heer Van de Steenoven een goed lezer is en daar twijfel ik niet aan kan hij zien dat het stuk van bijzonder grote betekenis is, omdat het realistisch de positie van vandaag weergeeft. Het zal zeker zo zijn dat gege vens die nog in de komende maanden op ons af zul len komen, daarin verandering teweeg zullen bren gen. De heer Van de Steenoven heeft gesproken over een desastreus regeringsbeleid. Ik was vandaag even luisteraar van de radio. Ik heb de indruk dat over bepaalde dingen ook in de politieke sferen van de heer Van de Steenoven nogal sterk verschil lend wordt gedacht, maar het staat als een paal boven water dat we inderdaad het roer zullen moe ten omgooien en de grootste zuinigheid zullen moe ten betrachten. Er zijn inderdaad minder middelen en we zullen inderdaad kritisch op het doen van onze uitgaven moeten zijn. Sprekend over de werkgelegenheid heeft de heer Van de Steenoven opmerkingen over de vervan ging van ambtenaren ter secretarie gemaakt die ik niet juist acht. Bij vervanging van iedere ambte naar zou een stelregel moeten zijn dat dient te worden nagegaan of de betrokken ambtenaar nog moet worden vervangen. Natuurlijk brengt iedere tijd zijn wijzigingen mee en het kan natuurlijk vóórko men dat we een ambtenaar met andere capaciteiten dan zijn voorganger moeten aantrekken, dan wel dat een bepaalde plaats niet meer die prioriteit in de vervul ling moet hebben die zij oorspronkelijk had. Ik denk dat dit een punt van zorg zal zijn voor het college en inzonderheid voor al degenen die in dezen een grote verantwoordelijkheid dragen, maar het gaat mij te ver hier het accent te leggen bij een hoog ingeschaalde ambtenaar of in dit verband alleen te spreken over de secretarie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 614