656 15 APRIL 1981 begrijpelijke redenen, en tevens om een voorberei ding waarbij de administratie van ingeschrevenen op weg wordt gebracht naar de automatisering, waar over de raad een intentieverklaring heeft afgelegd bij de begrotingsbehandeling in december van het vorig jaar. Dit is de achtergrond en ik ben blij dat de heer Van Dongen en anderen zeggen dat dit een goed voorstel is. Wat heeft dit voorstel te maken met een aan tal andere dingen? Verslechtert het de verhouding met de woningbouwverenigingen? Ik denk dat het te gendeel het geval zal zijn. Anderzijds kent men mij voldoende om te weten dat ik voorzichtig wil zijn met de relatie met de woningbouwverenigingen, die fragiel mag worden genoemd. Toch vind ik dat we niet te flauw mogen zijn en voor een verslech tering ben ik dan ook niet bang. Ik geloof juist integendeel dat de woningbouwverenigingen, als het C.R.B. goed geëquipeerd is en goed blijft draaien, bereid zullen zijn partieel in de kosten van het C.R.B. bij te dragen. Dat ontlast de gemeente, denk ik, van een functioneel budget dat zij op het ogenblik ten onrechte met zich meezeult. Een ver slechtering van de relatie met de woningbouwvere nigingen verwacht ik dus niet. Ik hoop dat de wo ningbouwverenigingen een en ander zullen ervaren als een uitdaging om mee te gaan doen. De relatie met de nota volkshuisvesting. Ik ben erdoor ontroerd dat mevrouw Saelman deze nota in haar betoog centraal stelt, terwijl ze eerder heeft gezegd dat ze het nut van de nota niet inzag. Mevrouw SAELMAN-BOELENIk stel de nota niet centraal. In het voorstel staat dat de kosten wor den gedekt uit de post die is begroot voor de kos ten die uit de nota volkshuisvesting voortvloeien. De nota is nog niet vastgesteld en überhaupt nog niet behandeld; ik vraag mij af waarom nu voor de tweede of de derde keer een dergelijke aanslag kan worden gedaan. U hebt ook nog niet geantwoord op mijn vraag wie op welke gronden heeft besloten de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 656