685
21 APRIL 1981
daarover uitstellen tot de raad en de betreffende
commissies worden geconfronteerd met het sprei
dingsplan woonwagencentra, waarover het college
de besprekingen heeft geopend. Het op voorhand
duiden op bepaalde locaties en gemeenschappen in
Breda lijkt mij wat voorbarig. Ik neem dan ook al
leen kennis van de opvatting van de Partij van de
Arbeid, die zegt dat in dat verband ook naar De
Hoge Vucht moet kunnen worden gekeken.
Er is gevraagd of de voorkeur van de bewoners
uitgaat naar een centrale adviesraad in de vorm
van een artikel-622-commissie met objectgroepen
Ik weet niet of "de bewoners" dat willen. Ondanks
politieke benaderingen over het verschil tussen
een artikel-61-commissie en een artikel-62-commis-
sie heeft voor ons college centraal gestaan het
feit ik meen dat dat in de correspondentie van
het projectteam duidelijk tot uiting is gekomen
dat voor het projectteam niet het meest belangrijk
is of er nu een artikel-61-commissie of een arti-
kel-62-commissie komt, als er maar iets uit voort
komt en als er maar daadwerkelijk iets gebeurt
volgens de bedoelingen die men heeft. De discussie
hierover in deze raad lijkt mij dan ook van onder
geschikt belang in het kader van de discussie over
hetgeen er in feite in de Hoge Vucht dient te ge
beuren
De heer Eissens heeft een stuk geschiedenis
opgehaald. Verder heeft hij opgemerkt --ik meen
dat het preadvies daarvan ook getuigt—dat in de
randvoorwaarden voor het functioneren van de ad
viesraad uitdrukkelijk ook het tijdsaspect en het
financiële aspect moeten zijn aangegeven. De fi
nanciële randvoorwaarden liggen vast rrin feite
heeft de raad daarover al een principe-beslissing
genomenen voor wat betreft het aspect tijd
meen ik dat het projectteam, straks de centrale
adviesraad, de eerste zal zijn om zich aan bepaal
de tijdsfaseringen te houden, aangezien dat in het
belang van de Hoge Vucht is.
De heer Van Asseldonk heeft voor wat mij