687
21 APRIL 1981
veel wordt nagedacht over inspraak, maar voor mij
en anderen, onder wie vermoedelijk ook hij, hebben
de ervaringen welke wij in de loop der jaren in
De Hoge Vucht hebben opgedaan en hetgeen wij aan
den lijve ondervonden tijdens de beroemde avond in
november er niet toe geleid dat wij nu precies we
ten hoe het moet met de inspraak, hoe het per se
wél en hoe het per se niet moet gebeuren. Ik meen
dat het voor wat de inspraak betreft nog steeds,
los van de politieke opstelling, een kwestie van
voelen en tasten is.
De heer GARRITSEN: Ik meen dat we nu al drie
jaar over een nota inzake de inspraak beschikken.
Aan de hand daarvan kan toch worden gewerkt? Ik
kan mij niet helemaal in die nota vinden, maar de
zaken liggen in elk geval wel vast.
Wethouder VAN DUN: Hoewel die nota inspraak
niet uit mijn portefeuille is voortgekomen, is zij
toch wel een lichtend lichtsnoer voor al ons han
delen op dit gebied. Zij geeft echter niet te al
len tijde een oplossing voor de vragen van alledag
De heer OOMEN: Dan moet u die nota toch nog
maar eens lezen.'
Wethouder VAN DUN: Dat zou geen nieuw licht
op die nota werpen.
De heer Van Asseldonk heeft voorts nog een
welkome suggestie gedaan, die mijns inziens ook
zal moeten worden gevolgd. Hij heeft namelijk ge
zegd dat wanneer we gaan praten over alle ins en
outs van het centrumgebied alle betrokkenen daar
bij ook betrokken zullen moeten worden. Ik meen
dat wij daaraan ook niet voorbij kunnen gaan. Be
paalde situaties binnen het centrumgebied maken
ook mensen buiten de Hoge Vucht tot betrokkenen en
mijns inziens moeten wij er ons niet voor generen
om ook deze mensen bij het proces rond dat cen
trumgebied te betrekken.