22 JANUARI 1981 69 De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 15 van het reglement van orde voor de ver gaderingen van de gemeenteraad. Hij spreekt hierna als volgt: Dames en heren. Ik deel u mede dat mevrouw Stutterheim de vergadering niet kan bijwonen, ter wijl ook de heren Welschen en Martens verhinderd zijn. De heer Garritsen kan er vanavond niet zijn omdat hij ziek is. De heer Römkens is verhinderd, de heer Koertshuis komt met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid later en de heer Oomen heeft mij zojuist bericht dat hij voornemens is de vergadering iets eerder te verlaten. Ik voel mij verplicht en meer dan dat u bij de aanvang van de vergadering mede namens het college blijk te geven van de onvoorstelbare problematiek die onze stad en onze burgers gewor den is vanwege de voorgenomen sluiting van de Enka. Het gaat hier om een uiterst omvangrijke menselij ke, zakelijke en misschien ook nog in andere op zichten tot uiting komende problematiek die ons uiteraard de afgelopen dagen en weken intensief heeft beroerd. Burgemeester en wethouders en in het bijzonder de wethouders Sandberg en Paulussen hebben zich de afgelopen dagen beijverd om niet alleen deze problematiek te volgen, maar ook die stappen te nemen die het college, dat hierover een- en andermaal heeft vergaderd, nodig oordeelde. Eergisteren is het vraagstuk uitgebreid in de com missies economische zaken en sociale zaken aan de orde geweest. Er zijn, zij het voorlopige, beslis singen genomen, met gelet op het feit dat er op allerlei niveaus en op allerlei plaatsen in deze stad overleg over de situatie wordt gepleegd. Naar mijn mening is het absoluut noodzakelijk dat de gemeenteraad van onze stad over deze pro blematiek spreekt en er ook een uitspraak over doet. Ik meen echter - ik heb de fractievoorzit ters en de leden van het college van burgemeester en wethouders daarover mogen informeren dat aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 69