709
21 APRIL 1981
privaatrechtelijke verhoudingen. Bij wijze van
voorbeeld wijs ik op de gemeente Nijmegen.
De heer GARRITSEN: Door het initiatief van
het Komité "L.P.G. buiten de bebouwde kom" praten
wij op dit moment over het L.P.G.-beleid van de
gemeente. Zoals je dat zo vaak kunt constateren is
ook nu door een buitenparlementaire actie druk
uitgeoefend op de gemeenteraad. Pas nadat deze ac
tie is gevoerd wordt over het L.P.G.-beleid van de
gemeente Breda gepraat. In het verleden zijn tien
vragen door het L.P.G.-Komité in de richting van
het college gesteld en zelf heb ik ook al eens een
serie artikel-40-vragen over deze problematiek ge
steld. Daarna verscheen de nota van het Komité
"L.P.G. buiten de bebouwde kom". Steeds werd in de
antwoorden verwezen naar de gemeentelijke nota die
nog moest verschijnen. Ik moet overigens zeggen
dat het best wel een goede nota is, waarin het be
leid van de gemeente ten aanzien van het L.P.G.
uitvoerig is uiteengezet, waaromtrent niet zo veel
bekendheid bestond. De nota heeft ook een aantal
concrete maatregelen opgeleverd, waaronder het
toevoegen van nadere bepalingen aan de hinderwet
vergunningen. Er zijn echter ook nog enkele zaken
erg vaag gebleven en dan doel ik met name op het
beleid van de gemeente ten aanzien van de 22 tank
stations die zich in de gemeente Breda bevinden.
Het college stelt dat die in feite niet binnen de
bebouwde kom gevestigd mogen zijn, maar het pro
bleem is dat door de nadere voorwaarden die de ge
meente aan de vergunninghouders gaat stellen die
22 stations vermoedelijk binnen de bebouwde kom
zullen blijven, wat mijns inziens duidelijk niet
de bedoeling kan zijn. Naar mijn mening moet het
beleid een stuk verder gaan, zodanig dat de tanks
uit de bebouwde kom verdwijnen. Een mogelijkheid
daartoe is het opstellen van hinderwetvergunningen
die zo streng en onaantrekkelijk zijn dat de men
sen zelf wel weggaan, maar ik vermoed dat dat ju?-,
ridisch gezien een erg moeilijke en misschien ook