717
21 APRIL 1981
Dat is een juridische strijd die nog jaren kan du
ren en ik vind dat wij als gemeentebestuur een ge
heel eigen verantwoordelijkheid hebben, buiten de
privaatrechtelijke rechtsverhouding tussen de ei
genaar en de huurder. De motie kan geheel los daar
van worden beoordeeld.
De heer GARRITSEN: Ik vind het jammer dat de
wethouder die met milieuzaken is belast het aspect
van de relatie tussen de ruimtelijke ordening en
het milieu zelf niet behandelt. Dit is niet alleen
een financiële en procedurele kwestie, maar het
gaat met name om de vraag hoe wij aan onze verant
woordelijkheid voor het milieubeleid in Breda ge
stalte willen geven met deze L.P.G.-nota. Het tech
nische verhaal van de heer Van Dun is uiteraard
juist, want inderdaad kunnen wij, indien wij be
staande L.PG.-stations pogen weg te bestemmen,
lange procedures en veel kosten verwachten, maar
ik vind dat wij eerst vanuit de milieu-optiek moe
ten bepalen wat wij willen. Vervolgens dienen de
gemaakte keuzes financieel te worden vertaald en
kunnen prioriteiten worden gesteld. Ik vind het
jammer dat het feit dat er lange procedures kunnen
volgen als argument wordt gebruikt om bijvoorbeeld
het L.P.G.-station in de Spoorbuurt niet weg te
bestemmen. Mijns inziens zijn er binnen de wet op
de Ruimtelijke Ordening wel mogelijkheden aanwezig
om tóch de woningbouw te realiseren en het L.P.G.-
station weg te krijgen, maar er zal dan wél een
actief beleid moeten worden gevoerd en er moet
niet van worden uitgegaan dat wij de 22 tanks bin
nen de bebouwde kom hebben te accepteren. Voor wat
betreft de tank bij de Nettomarkt hebben we dan
het geluk dat mogelijk binnen enige tijd het con
tract afloopt waardoor op 1 april 1982 die tank
weg zal zijn.
Na datgene wat de wethouder heeft gezegd ben
ik er wel toe bereid indiening van mijn motie ach
terwege te laten, maar ik wil dan eerst nog wel
horen dat op 1 april 1982 de tank inderdaad zal