21 APRIL 1981 720 geval kunnen beoordelen of men op de goede weg is. Wij hebben daarom ook geen behoefte aan een inhou delijk debat. Indien andere fracties een inhoude lijk debat toch noodzakelijk achten, wil ik voor stellen dat niet vanavond te doen houden, omdat onzes inziens eerst uitputtend binnen de eigen kring over deze zaak moet kunnen worden gesproken. De heer TEN WOLDE: Uit de toelichting van de heer Crul heb ik begrepen dat hij wenst dat de raad op dit moment een standpunt kenbaar maakt om trent de hele situatie rond de ENKA. Ik meen even wel dat in het januari-debat het standpunt van de raad volstrekt duidelijk naar voren is gekomen. Van de heer Neeb, onze vertegenwoordiger in de commissie economische zaken, begrijp ik ook dat er in de commissie zeer uitvoerig informatie is ver strekt. Wij begrijpen dan ook niet waarom de heer Crul thans een debat wenst, dat naar zijn mening wellicht zal moeten leiden tot een wijziging van het zeer duidelijke standpunt dat de raad heeft ingenomen, wij zien ook niet in dat vanavond in de korte spanne tijds die ons nog rest een zinnige discussie zal kunnen worden gehouden. Onze gehele fractie zal dan minstens behoefte hebben aan vol ledige informatieverstrekking, waarnaar ook de heer Eissens heeft gevraagd. Wij zullen het orde voorstel dan ook niet ondersteunen. De VOORZITTER: Ik heb van de heer Eissens be grepen dat zijn fractie het voorstel om dit punt aan de agenda toe te voegen niet op voorhand af wijst, maar dat hij behandeling van dat punt dan wel wil uitstellen tot bijvoorbeeld de vergadering van de raad van 14 mei. De heer EISSENS: Als je iets op de agenda wilt plaatsen, moet je daarover mijns inziens ook zinnig kunnen spreken. Niet ten onrechte verlangt de heer Crul ook van het college dat tijdig van te voren bekend wordt gemaakt waarover wij met elkaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 720