14 MEI 1981 737 De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 19 van het reglement van orde voor de ver gaderingen van de gemeenteraad. Hij spreekt hierna als volgt: Dames en heren. Ik mag aannemen dat de orde van deze vergadering u genoegzaam bekend is. Door de loco-burgemeester is afgelopen dinsdag een brief naar u geschreven waarin mededelingen over die or de zijn gedaan. In verband daarmee heeft de raad naar ik aanneem conform uw eigen verlangen allereerst te oordelen over twee interpellaties die zijn aangevraagd. Ik vraag derhalve uw mening over de vraag of deze twee interpellaties zullen worden gehouden. Het lijkt mij verstandig daarbij de volgorde van indiening van de verzoeken aan te houden. Het eerste verzoek, dat u bekend is het is u tijdig toegezonden is van de hand van de heer Garritsen, het tweede verzoek is namens de P.v.d.A.-fractie ingediend door de heer Crul, me vrouw Muntjewerff en de heer Paquaijafzonderlij ke behandeling lijkt mij dienstig. Wanneer de raad besluit dat de gevraagde inlichtingen moeten wor den verstrekt, zal ik het op prijs stellen de acht tien vragen van de heer Garritsen en de tien nade re vragen van de heer Crul ineens te beantwoorden, zodat de raad vervolgens zijn oordeel naar aanlei ding van de beide interpellaties zal kunnen geven. Thans is aan de orde de vraag of de raad met het interpellatieverzoek van de heer Garritsen kan instemmen Mevrouw SAELMAN-BOELEN: Onze fractie is van mening dat zij het verzoek van de P.S.P. niet moet steunen. In de weken vóór het bezoek van de Konin gin hebben wij namelijk gemerkt dat van de kant van de P.S.P. en ook van de kant van de heer Garritsen zelf alle mogelijke moeite is gedaan om dat bezoek in een kwalijk daglicht te stellen, naar onze me ning op niet gerechtvaardigde gronden. Het verzoek van de heer Garritsen lijkt ons dan ook wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 737