742 14 MEI 1981 achter. De heer TAKS: Geen bezwaar. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna be sloten het interpellatieverzoek van de heer Crul, mevrouw Muntjewerff-van den Hul en de heer Paquaij in te willigen. De VOORZITTER: Dames en heren. De gestelde vragen hoeven naar mijn oordeel niet te worden herhaald, omdat zij u en ons duidelijk bekend zijn. In het kader van mijn verantwoordingsplicht tegen over u zullen de antwoorden van mijn kant direct worden gegeven. Het betreft achttien vragen van de zijde van de heer Garritsen en in aansluiting daarop tien vragen van de P.v.d.A.-fractie. Ik zal op die vragen antwoorden en daarna zal er, conform het reglement van orde, gelegenheid zijn om in twee termijnen over het aan de orde zijnde onder werp te spreken. Met het stellen van vragen en het geven van antwoorden heeft men altijd de bedoeling elkaar van iets te overtuigen. Ik hoop dat de vra gen en de antwoorden een bijdrage tot de discussie vorming zullen leveren en ik hoop voor mijzelf dat ik de nodige overtuigingskracht zal hebben. Wat ik zal zeggen is in ieder geval de formulering van een eerlijke overtuiging en ik zal u alles ver schaffen wat ik u kan verschaffen. Ik ben mij er van bewust dat hier een uitermate belangrijke zaak aan de orde is en in dat bewustzijn wil ik mijn verantwoordelijkheid dragen. De heer GARRITSEN: Even iets over de orde. Niet alle raadsstukken zijn de mensen op de pu blieke tribune bekend en ik neem aan dat zij de tekst van de interpellatieverzoeken niet kennen, zodat de discussie voor hen moeilijk te volgen zal zijn, Is het niet mogelijk dat u de vragen van de P.v.d.A, en van mij even kort voorleest? Men weet dan welke vragen u beantwoordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 742