14 MEI 1981 743 De VOORZITTER: Ik denk dat dat niet waar kan zijn. U vraagt of alles bekend is bij de raadsle den. De heer GARRITSENNee, of men op de publieke tribune op de hoogte is van de vragen die u gaat beantwoorden. Ik denk van niet, ik.... De VOORZITTER: Dat heeft er op het ogenblik niets mee te maken. Ik ga de vragen tegenover u als raad beantwoorden; ik geloof dat dat correct is De heer GARRITSEN: Het is toch juist dat de raadsstukken op de publieke tribune liggen en daar is dit een onderdeel van. De VOORZITTER: We zullen het even nakijken. Ik heb er natuurlijk helemaal geen bezwaar tegen v- de vragen zijn verspreid dat men de vragen kent. Als daar nog een mouw aan te passen zou zijn kan dat uiteraard gebeuren, maar ik kan daartoe op het ogenblik zelf geen maatregelen nemen; anders zou ik het zelf ook willen doen. Ik ga nu over tot beantwoording van de vragen. De heer GARRITSEN: Ik denk dat u het niet goed hebt begrepen. Het gaat erom dat u bij de be antwoording gewoon even voorleest wat de vraag is. Dat is van belang voor de duidelijkheid op de pu blieke tribune. De VOORZITTER: Dan heb ik het niet goed begre pen. Dat was ik al van plan te doen. Dames en heren. De eerste vraag van de heer Garritsen luidt als volgt: "Hoeveel mensen zijn op 30 april in, maar ook buiten, Breda aangehouden en ingesloten op het politiebureau van Breda? Op wel ke tijden en plaatsen zijn deze mensen opgepakt, zijn hierbij ook woningen betreden en was de poli tie in het laatstgenoemde geval hiertoe gemachtigd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 743