752 14 MEI 1981 dat de instructie inderdaad heeft plaatsgevonden, zowel schriftelijk als mondeling. De tekst van de instructie bevatte na de formulering van de uit gangspunten en de werkwijze het navolgende dienst bevel: "Aangehouden op grond van artikel 10, lid 7van de Algemene Politieverordening van de ge meente Breda, op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht, gelet op artikel 7 van de Algemene Politieverordening, moet worden hij die door zijn gedrag of door het gedrag van de groep waartoe hij behoort een bedreiging vormt voor de openbare orde op die dag, of voor de veiligheid van persoon of goed. Tot het gebruik van het vuur wapen mag, buiten het geval dat uw eigen veilig heid of die van anderen ernstig in gevaar wordt gebracht (noodweer contra personen)niet worden overgegaan dan na uitdrukkelijke last van de com missaris van politie/korpschef van Breda. De uit gangspunten en de werkwijze zijn u reeds schrifte lijk medegedeeld. Vraag 3: "Zijn door u de gevolgen van de kon- klusie van het driehoeksoverleg voldoende overzien Daarbij valt te denken aan: 3.1. onduidelijkheid of achterwege laten van mededelingen aan arrestanten (vraag 3) 3.2. ontbreken van juridische bijstand (vraag 8) (volgens onze informatie hebben meerdere arrestanten langer dan 6 uur vastgezeten zonder voorgeleid te worden) 3.3. verzorging - akkommodatie van de arres tanten (vraag 7) 3.4. maatschappelijk nadeel van de arrestatie voor de arrestanten (vraag 9)." Het bleek -aldus mijn antwoord op vraag 3 - vooraf helaas noodzakelijk uit te gaan van een po- litie-optreden. Een optreden op deze schaal met deze verantwoordelijkheid zal immer kritiek ople veren. In de punten 1 en 2 van deze vraag wordt deze kritiek geleverd. Ik meen echter dat onder de geldende omstandigheden aanvaardbare verklaringen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 752