756 14 MEI 1981 Vraag 9: "In uw antwoord op vraag 13 stelt u dat de politie heeft gehandeld "in de geest van het recht zoals dat zijn weerslag vindt in het ge heel van de wetgeving etc." Heeft de politie nu gehandeld in overeenstemming met de geldende rechtsregels, ja of nee?" Ik heb in de beantwoording tot nu toe en ook in de schriftelijke beantwoording van verleden week niets anders geprobeerd aan te tonen dan dat de politie heeft gehandeld in overeenstemming met de geldende rechtsregels. Dit geldt ook voor de beantwoording van vraag 13. Mijn antwoord was en is dus: ja. Vraag 10: "Bent u bereid de resultaten van de verdere onderzoeken o.a. naar aanleiding van de brief van het Advokatenkollektief aan de officier van justitie, de kamervragen en de antwoorden daar op en het gerechtelijk onderzoek naar de al dan niet strafbare feiten aan de raad te overleggen?" Indien ik als hoofd van politie door eniger lei klacht of eventueel onderzoek daarbij betrok ken word, zal ik u te zijner tijd zodra dat moge lijk is daarover informeren. Dit waren de antwoorden op de gestelde vragen Ik heb begrepen al voordat deze vergadering be gon dat men er op gesteld is dat de vergadering in dit stadium wordt geschorst. Die schorsing zou nu kunnen ingaan. De heer CRUL: Ik zou nog even willen terugko men op mijn interruptie van zojuist, waarbij het om de beantwoording van vraag 3 ging. Uit de beant woording van de interpellatievragen en de schrif telijke vragen blijkt dat u over deze kwestie zeer intensief vooroverleg hebt gepleegd. U bent -*--dat zal in de nadere discussie nog wel aan de orde kom men en ook de commissaris van politie heeft het gezegd tot aan de rand van de rechtsorde gegaan Dat hebt u, lijkt mij, voorzien. Toen u nu in de dagen, voorafgaande aan de 30e april, een beleid uitstippelde, had u ook de in vraag 3 genoemde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 756