774 14 MEI 1981 stenen gooien door rellenschoppers moet naar onze mening worden gevonden in een versterking van de democratie. In Nederland is daarvoor een voedings bodem aanwezig, die wij moeten aangrijpen. Tenslotte wil ik u onze conclusie meedelen. Uit informatie die wij hebben ontvangen en die ook van buiten naar ons toe is gekomen moeten wij concluderen dat het beleid van de burgemeester rond 30 april tekort is geschoten in het licht van de in Nederland heersende opvattingen over rechtsorde en democratie, welke opvattingen ook door ons worden onderschreven. Er zijn op het ter rein van het beleid met betrekking tot de 30e ap ril naar onze mening beoordelingsfouten gemaakt. Wij baseren onze opvatting in dezen op de zaken die ik al heb genoemd. Er zijn arrestaties ver richt zonder dat schuld was bewezen, hetgeen wij onjuist vinden. In andere omstandigheden zouden naar onze mening de overtredingen welke zijn voor gevallen niet tot arrestatie hebben geleid. Wij menen dan ook dat er is gehandeld in strijd met de rechtsorde. De ruimte die in dit geval is ge bruikt komt niet overeen met hetgeen op dit moment in Nederland als juist wordt gezien. De beperking van de vrijheid van meningsuiting wijzen wij af. Over de wijze waarop met de arrestanten is omge gaan heb ik zojuist ons oordeel al gegeven. Op grond van onze conclusies dienen wij bij u een motie in, waarin is verwoord hetgeen ik zo juist heb weergegeven. Wij verzoeken in deze motie de raad uit te spreken dat naar zijn mening op grond van de thans bekende feiten dat beleid van de burgemeester ten aanzien van het politie-optre- den op 30 april jongstleden dient te worden afge keurd. In de tweede plaats spreken wij uit dat er een gedegen open onderzoek zal moeten worden uit gevoerd naar het totaal van de gebeurtenissen op 30 april. Tenslotte stellen wij dat er pas een definitief standpunt over het beleid van de burge meester zal kunnen worden ingenomen nadat de re sultaten van het bedoelde onderzoek bij de raad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 774