14 MEI 1981
785
ligt voor de hand dat het zich opstellen voor een
verboden optocht, het meevoeren van bepaalde voor
werpen, het roepen van bepaalde leuzen of het uit
delen van bepaalde pamfletten op de plaats waar of
de omstandigheden waaronder dat gebeurt kan leiden
tot verstoringen van de orde, en dat terecht mag
worden gevreesd, niet op grond van uiterlijke ken
merken maar op grond van het feitelijk gedrag, dat
de betreffende personen erop uit waren de orde in
ernstige mate te verstoren. In dat geval is de po
litie bevoegd dergelijke personen te bevelen zich
te verwijderen en bij het niet voldoen aan dat be
vel tot aanhouding over te gaan. Van personen die
onder zulke omstandigheden weigeren aan het bevel
te voldoen mag zonder meer worden aangenomen dat
zij gevaar opleveren voor de openbare orde. Vast
staat dat in alle gevallen waarin is opgetreden
zoals zojuist geschetst de aanhouding volgde op de
constatering van een strafbaar feit, voorafgaand
aan die aanhouding. Uit de mondelinge en schrifte
lijke beantwoording door de burgemeester blijkt
wij hebben geen enkele reden om dat in twijfel
te trekkendat het beleid erin bestond uitslui
tend personen die betrapt werden op enig strafbaar
feit onmiddellijk aan te houden. Het was niet de
bedoeling iemand aan te houden, alleen op grond
van het vermoeden dat hij zich wel eens schuldig
zou kunnen maken aan ordeverstoringen. Het in dit
opzicht gevoerde beleid was dan ook geheel en al
in overeenstemming met de wettelijke voorschriften
Dat betekent dat onomstotelijk vaststaat dat niet
de zogenaamde methode-Valken is toegepast. Volgens
de methode-Valken worden personen van wie alleen
maar wordt vermoed dat zij de openbare orde zouden
kunnen verstoren aangehouden, nog voordat zij een
strafbaar feit hebben gepleegd. Deze methode is
inderdaad in strijd met de rechtsorde en komt daar
om niet voor toepassing in aanmerking. Ook u,
mijnheer de voorzitter, bent op de methode-Valken
ingegaan. Volledigheidshalve wil ik toevoegen aan
hetgeen over de methode van de heer Valken is