804 14 MEI 1981 worden gesteld waarom er een onderzoek moet plaats vinden. Als een onderzoek moet worden ingesteld is het mijns inziens het meest voor de hand liggend dat dat wordt aangekaart ik ben op dat punt ook niet schrikachtigdoor het bevoegde gezag, hoe merkwaardig dat ook moge klinken. Overigens vind ik de uitlating van de heer Crul over de prominen ten erg vreemd, al trek ik mij die niet persoon lijk aan; ik hoop althans niet dat die opmerking ook tot mij was gericht. De heer CRUL: Nee, daar hoort u niet bij! De VOORZITTER: Bedankt; hartstikke fijn! Zo ver heb ik het dus niet gebracht. Een in te stellen onderzoek moet zijn geba seerd op feiten en aanwijzingen en de hoofdoffi cier van justitie en ik zouden dan ook tot het in stellen van een onderzoek kunnen besluiten. Wij zijn evenwel niet van mening dat dat moet gebeuren en ook na alle informatie die is verschaft wordt een dergelijk onderzoek door mij niet nodig geoor deeld, hetgeen naar mijn vaste overtuiging door de hoofdofficier van justitie wordt onderschreven. Wél wil ik nogmaals herhalen dat de klachten, waar van ik zojuist een beeld heb gegeven, ongelooflijk serieus zullen worden genomen. Bij mijn beantwoor ding van vraag 10 van de Partij van de Arbeid heb ik in die richting een toezegging gedaan. Voor wat betreft de moties van de heren Eis- sens en Taks zult u willen begrijpen en verstaan, ook emotioneel, dat ik die positief beoordeel, óók omdat. De heer CRUL: Kunt u misschien ook uw licht laten schijnen op het verschil tussen die moties? Welk verschil ziet u tussen beide? De VOORZITTER: Hebt u dat zelf gezien? De heer CRUL: In de pauze hebben de V.V.D. en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 804