14 MEI 1981 805 het C.D.A. gezegd dat zij hebben overlegd. Ik denk dat ze niet tot elkaar zijn gekomen. De VOORZITTER: Daar weet ik niets van; ik ben niet bij dat overleg geweest. De heer CRUL: Ziet u zelf verschillen? De VOORZITTER: Beide moties benaderen het ge voerde politiebeleid positief, maar in de C.D.A.- motie wordt nog gesteld dat door het optreden van de politie ordeverstoringen zijn uitgebleven. Ik wil tenslotte nog het volgende zeggen. Er is mijns inziens alles aan gelegen --ik ben u er daarom ook dankbaar voor dat u vanavond dit debat hebt willen voeren; misschien hebt u het zelfs nog niet beëindigd-- dat het totale Bredase politie corps, de individuele politiefunctionarissen en de Bredase burgers weten hoe u over deze aangelegen heid op 30 april denkt; zij hebben er recht op dat te weten. Ik moet u vragen of u nog behoefte hebt aan een tweede termijn, maar ik kan mij voorstellen dat het mogelijk zou zijn dat wij thans tot stem ming over de moties overgaan. De heer GARRITSEN: Ik heb zeker behoefte aan een tweede termijn, en ik meen dat dat ook voor de heer Crul geldt. De VOORZITTER: Dan kunt u nu daarvan gebruik maken De heer GARRITSEN: Ik ben toch wel geschrok ken van de wijze van behandeling van deze zaak, die landelijk uitgebreid in discussie is geweest. Het is niet juist wat de V.V.D. stelt, namelijk dat door de pers een bepaald beeld is geschetst en onjuiste verhalen zijn opgehangen, waarmee de V.V.D. de pers in feite de schuld geeft van de vele kritiek die op het politie-optreden is geuit,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 805