14 MEI 1981 815 had mogen gebeuren en in welke gevallen over de streep is gegaan. U, mijnheer de voorzitter, hebt gezegd dat u niet of nauwelijks bekend bent met de methode-Val ken. Ik heb in verband met deze kwestie nogal wat informatie verzameld die ik u zal toezenden, opdat wij bij een volgende discussie niet opnieuw in een gat vallen in verband met het feit dat u over be paalde zaken onvoldoende kennis draagt. Wat ik heb gezegd over prominenten is kenne lijk niet goed overgekomen, maar misschien heb ik dat ook niet voldoende uitgelegd. Door onze onvol wassenheid plaatsen wij prominenten, hoogwaardig heidsbekleders en idolen --dit geldt ook voor de Koningin, hoewel zij temidden van ons volk leeft-- op een voetstuk, wat op zichzelf al heel vaak ag ressie oproept. Naar onze mening kan één van de oorzaken van datgene wat is gebeurd ook best wel eens daar liggen. Wij spreken in dat verband van onvolwassenheid van de burgers, waartoe wij uiter aard ook zelf moeten worden gerekend. Verder ben ik er teleurgesteld over dat u niet wilt ingaan op het verschil tussen de moties van het C.D.A. en de V.V.D., want dat moet voor u toch wel van belang zijn. Als er geen sprake was van verschillen, zou er vermoedelijk toch wel één motie zijn uitgebracht. Misschien kunt u op dat punt alsnog ingaan. Wij menen voldoende argumenten te hebben aan gedragen op grond waarvan wij de motie van het C.D.A. niet kunnen steunen. Zoals ik heb aangege ven gaat die motie om de essentie van de zaak heen. De V.V.D.-motie houdt een bevestiging in van de opvattingen die de heer Taks heeft geëtaleerd. Naar onze mening kunnen die niet liberaal worden genoemd en wordt daarmee een gevaarlijke weg inge slagen Voor wat betreft de P.S.P.-motie heb ik al gezegd dat wij de voorkeur geven aan onze eigen motie Ik wil nog even iets zeggen over onze eigen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 815