19 MEI 1981
833
stellen, ook al heeft Amsterdam dat wellicht wel
gedaan met betrekking tot de N.D.S.M.-affaire.
Het zou ook heel duidelijk een doorkruising vormen
van het rijksbeleid, in welk kader criteria zijn
vastgesteld voor gezonde bedrijven, minder gezon
de bedrijven en niet florissante bedrijven. De ge
zonde bedrijven kunnen ondersteuning van de rijks
overheid ontvangen en ik vind ook dat dit beleid
in het kader van de rijksoverheid een centraal
draagvlak moet hebben, zodat ook de beoordeling
op het vlak van de rijksoverheid moet blijven lig
gen. Het woord "onaanvaardbaar" hebben wij dan ook
vertaald in die zin, dat er een maximale druk ten
aanzien van de Enka-Breda dient te worden uitge
oefend, dat moet worden geprobeerd een bemidde
lingspositie te bemachtigen en dat voorts moet
worden getracht te bereiken dat de rijksoverheid
extra aandacht besteedt aan de situatie van Enka-
Breda, dit speciaal met het oog op de Westbrabant
se werkgelegenheid. Wij zijn dus van mening dat het
beleid van de rijksoverheid inzake het beschikbaar
stellen van middelen niet moet worden doorkruist.
Overigens heeft zich in deze ontwikkeling
een positief feit voorgedaan. Met vreugde heb ik
kennis genomen van het bericht in "De Stem" van
11 mei jongstleden dat de minister van E.Z. in
middels een geldlening in de richting van de Enka
heeft toegezegd. Ik vermoed dat deze toezegging
past in het beleidskader dat landelijk is uitge
stippeld, inhoudend dat wordt geprobeerd gezonde
bedrijven boven water te houden. Kennelijk mogen
wij de conclusie trekken dat onze liberale minis
ter enige positieve punten ziet in de ontwikkeling
van de Enka.
De heer HENDRIKSENHij valt wél op doordat
hij pas in de laatste veertien dagen die toezeg
ging heeft gedaan!
De heer TEN WOLDE: Inderdaad, maar de minis
ter gaat ook niet over één nacht ijs. Hij wil eerst