840
19 MEI 1981
De heer Hendriksen heeft vervolgens gesteld
dat wanneer Enka-Breda onverhoopt toch wordt ge
sloten opnieuw in deze raad een discussie zal die
nen plaats te vinden. Als er sprake is van een
dermate nieuw gegeven is het vanzelfsprekend dat
ook in deze raadszaal daaraan niet voorbij zal
kunnen worden gegaan. Wij zullen dan opnieuw daar
over moeten discussiëren en moeten nagaan wat wij
eventueel kunnen of moeten doen.
Voor wat betreft het hierbij betrekken van
de burgerij van Breda moet ik zeggen dat ik geen
enkele klacht heb over de medewerking van de pers
en dat geldt dan zowel voor de regionale als de
lokale pers. Het gebeuren van Enka-Breda wordt
op de voet gevolgd en regelmatig wordt gevraagd
of er nog iets valt te melden. Op dit moment kan
ik niet toezeggen dat een "Indruk" speciaal aan
dit onderwerp zal kunnen worden gewijd, want ik
weet dat er voor de komende tijd nogal wat "In
drukken" op stapel staan met betrekking tot aller
lei beleidsvoornemens van het college en als wij
pas over enige maanden een "Indruk" over dit on
derwerp verspreiden, zou dat volstrekt mosterd na
de maaltijd zijn. Wel ben ik ertoe bereid met me
dewerking van de plaatselijke pers alle standpun
ten nogmaals zo goed mogelijk op een rij te zetten.
Op de vraag of mogelijk van de kant van de
gemeente financiën kunnen worden ingezet zal ik
ingaan wanneer ik aan de beantwoording van de op
merkingen van de heer Ten Wolde toe ben.
De heer Van Duijl merkte wat verwijtend op
dat de notitie van het college nogal laat ter ken
nis van de raadsleden is gebracht. Wij hebben vol
strekt conform de afspraak gehandeld die inder
tijd met de fractievoorzitters is gemaakt, zodat
ons college ook geen enkele verwijt treft. Het
college heeft toegezegd dat wij de informatie tot
en met 7 mei zouden bijwerken en die daarna zo
spoedig mogelijk aan de raad zouden toezenden en
in de commissie in behandeling zouden brengen.
In april is het verzoek naar voren gekomen om over