19 MEI 1981
843
Hoewel dat niet bepaald een opwekkend bericht is,
wil ik toch -zeggen dat wanneer wij werkelijk vin
den dat de lokale overheid van Breda financiële
impulsen dient te geven aan bedrijven die op dit
moment zwak zijn c.q. met de ondergang worden be
dreigd, wij op dit moment redelijk vele tientallen
miljoenen zouden kunnen uitdelen. Dit is een triest
beeld, maar zeker de commissie economische zaken
weet met mij dat meerdere bedrijven in de regio
op dit moment bijzonder zwak staan als gevolg van
de algemene sociaal-economische malaise. Overigens
heb ik de raad van bestuur wel heel nadrukkelijk
gevraagd of het met name gaat om een financieel
probleem en of er derhalve in de financiële sfeer
dient te worden bemiddeld teneinde financiën los
te krijgen, los van de vraag of wij die uit eigen
kas zouden moeten betalen. Op die vraag is ons
luid en duidelijk te verstaan gegeven dat het voor
stel met betrekking tot sluiting van Enka-Breda
geen financiële achtergrond heeft, hetgeen ook in
het preadvies is vermeld.
Ik moet vervolgens de heer Ten Wolde teleur
stellen in verband met hetgeen hij citeerde over
steun die de rijksoverheid aan Enka-Emmen zou wil
len geven. Mij is daarover niets bekend, al weet
ik wel dat er krantepublicaties zijn verschenen
over een toezegging die de minister indertijd heeft
gedaan in de richting van de Kamercommissie. Ik
grijp hierbij nog even terug naar de overeenkomst
die in het voorjaar van 1980 ia gesloten tussen de
bonden en de Enka. De minister heeft in verband
daarmee de vaste Kamercommissie het volgende ge
schreven: "Tenslotte is overeenstemming bereikt
op de formule dat na de eventuele opheffing van
de gehele textureerafdeling in Breda de combinatie
spinnerij-Breda-texturering Konz voor onbepaalde
tijd zal doorwerken indien de situatie op de markt
zich zo ontwikkelt dat Enka textielgaren zal kun
nen blijven produceren. Ik zal bij de steunverle
ning aan Akzo opmerken dat ik uitdrukkelijk van
deze overeenkomst heb kennisgenomen". De F.N.V.