19 MEI 1981 849 Ik meen echt te moeten zeggen dat de lokale over heid in principe niet de eerst aangewezen is voor het geven van financiële steun. Als er sprake moet zijn van financiële steunverlening van de kant van de overheid zal de lokale overheid wellicht wèl een bijdrage kunnen leveren om te bevorderen dat middelen van de landelijke overheid worden losge kregen. In die zin zie ik de betrokkenheid van de gemeente veel beter tot haar recht komen dan wan neer zij zelf financiën beschikbaar poogt te stel len, al geef ik toe dat in incidentele gevallen de lokale overheid best een bedrijf te hulp kan snellen, maar dan moet er wel sprake zijn van aan zienlijk geringere bedragen dan waarom het in dit geval gaat. Ik neem aan dat er een moment zal komen waarop wij moeten inspelen op de ontwikkelingen in de richting van de raad van bestuur, dit echter niet voor de 25e, zoals wij duidelijk met de bon den en de ondernemingsraad hebben afgesproken; wij zullen het proces dat zich nu afspeelt niet ver storen. Voor wat betreft het eindoordeel van de cen trale ondernemingsraad wil ik de restrictie maken dat ik dat onderschrijf voorzover het betreft de situatie-Breda, omdat ik geen zicht heb op de ove rige onderdelen daarvan. Bezetting is op dit moment gelukkig nog niet aan de orde. De heer Garritsen heeft mij niet goed ver staan, want ik heb niet gezegd dat wij naar Den Haag kunnen gaan wanneer het eindoordeel van de centrale ondernemingsraad bekend is. Er is afge sproken dat wij naar Den Haag gaan nadat de over legprocedure is afgerond. Tussen de bonden en de raad van bestuur alsmede tussen de centrale onder nemingsraad en de raad van bestuur vindt een regu liere overlegprocedure plaats en die moet eerst worden afgerond alvorens in Den Haag wordt bekeken wat ons te doen staat. De heer Ten Wolde heeft terecht aangegeven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 849