852
19 MEI 1981
bezinning moet plaatsvinden op de vraag hoe de
openbare orde dient te worden gehandhaafd.
In de nota wordt ver-volgens veel positiefs
toegezegd op het terrein van opleiding, vorming en
praktijkstages, hetgeen ons aanspreekt. Van deze
punten hebben wij met instemming kennis genomen.
Bij enkele andere zaken plaatsen wij vraag
tekens en voorts hebben wij ook dingen in de nota
aangetroffen waarmee wij het in het geheel niet
eens zijn. Eén van die dingen is het feit in
de nota komt dat ook naar voren dat er sprake
is van een strakke hiërarchie in de opbouw van de
organisatie, die militairistisch aandoet. Wij vin
den een dergelijke hiërarchie geen goede basis
voor de politie zoals die in de toekomst dient te
zijn georganiseerd. Vervolgens achten wij het niet
juist dat de m.e. kan worden ingezet zonder dat de
raad of de commissie openbare orde daarin wordt
gekend. Voorts hebben wij iets gemist in de prio
riteitstelling. Van onze kant is vaak aangedrongen
op realisering van een invalideningangmaar wij
treffen dat punt niet bij de prioriteiten aan.
Een ander punt dat ons veel zorg geeft is
de aansluiting op het bevolkingsregister, waarbij
privacy-aspecten in het geding zijn, en verder
spreekt de opmerking dat vrouwen bij de politie
minder mogelijkheden hebben ons minder aan.
Ik noem vervolgens de naar onze opvatting
overtrokken aandacht voor alles dat met verkeer
heeft te maken.Wij vinden dat de aandacht die daar
aan wordt gegeven te veel van het goede is en dat
er duidelijk een ombuiging moet komen in de rich
ting van de hulpverlening. In dit verband zijn wij
van oordeel al sinds 1979 blijkt dat een moei
lijk te bediscussiëren onderwerp te zijn ■<- dat in
de toekomst zal moeten worden gekomen tot aanstel
ling van wijkagenten of wijkteams. In de nota is
daarover wel iets geschreven, maar er wordt ten
aanzien daarvan toch geen duidelijk standpunt in
genomen. De nieuwe commissaris heeft in het inter
view dat hem is afgenomen toen hij pas in dienst