854
19 MEI 1981
opvattingen over de sociale taak van de politie
ter sprake te brengen. Het was ook erg moeilijk om
de gedachte ingang te doen vinden dat de politie
in de toekomst een andere taak zal krijgen, die
nieuwe ontwikkelingen mogelijk moet maken. Je moet
dan toch wel tot de conclusie komen dat er van een
volgend, een bevestigend beleid moet worden ge
sproken, misschien een beetje ingegeven door de
vroegere maatschappelijke situatie, waarin veran
deringen moeilijk werden geaccepteerd. Men wil in
het algemeen de maatschappij handhaven zoals die
was, wat ook de vorige week in de discussie tot
uiting kwam. Naar onze mening dient dat standpunt
te worden verlaten en zal de politie duidelijk
meer het accent moeten leggen op de hulpverlening
en op het méér mogelijk maken van maatschappelijke
veranderingen die voor de poort staan.
De heer GARRITSEN: Het zal duidelijk zijn
dat na de interpellaties die zijn gehouden de be
handeling van deze politienota voor mij eigenlijk
niet meer zo hoeft, gelet op het beleid dat op
30 april is gevoerd. Toch wil ik over deze nota
nog een aantal opmerkingen maken, en ook verschil
lende concrete vragen stellen.
De commissie openbare orde heeft langdurig
over de nota gesproken, wat tot op zekere hoogte
ook best zinvol is geweest. Op het allerlaatste
moment bleken echter plotseling behoorlijke stuk
ken te zijn herschreven, in die zin dat zij, poli
tiek gezien, een vrij rechtse signatuur hadden
gekregen. Ik wil daarover graag duidelijkheid heb
ben, want ik begrijp niet waarom dat nodig was,
terwijl ik die herschrijving in politiek opzicht
ook een verslechtering van de nota vind.
Voor wat betreft het politiebeleid moet mijns
inziens centraal staan dat de lokale overheid bij
dat beleid dient te worden betrokken. In de jaren
gedurende welke ik in de raad zit is daarvan erg
weinig terecht gekomen. Ik wil u daarom ook con
creet vragen op welke wijze u hieraan gestalte