19 MEI 1981 857 taak, het ingrijpen en optreden bij overtredingen. Aan de hand van wetsartikelen, politieverordenin gen en voorschriften was het voor de politieman zeer duidelijk wat hij te doen en te laten had. Nu moet hij vaak zelf beoordelen, aan de hand van de situatie die zich voordoet, welke beslissing in de gegeven situatie de beste is. Wij vinden deze nota als eerste aanzet om te komen tot een politiebeleid in onze stad een goede zaak. Door diverse instanties is aan de nota veel aandacht besteed, waarbij ik denk aan de medewer kers van de politie zelf en de vakorganisaties, en voorts aan de uitvoerige behandelingen in de commissie openbare orde en algemene zaken. Dit is in de eerste plaats goed omdat de taak van de politie voortdurend in discussie is en wij ons daarop derhalve ook dienen te bezinnen. In de tweede plaats moet van een goede zaak worden ge sproken omdat bekendheid met iemands taak in het algemeen voor die taak ook begrip kweekt, hetgeen in dezen ook weer eens duidelijk is gebleken. Volgens het voorwoord van b. en w. is de nota in eerste instantie meer bedoeld om informatie te verstrekken over de taak en organisatie van de politie dan om duidelijke beleidsuitgangspunten aan te geven, hoewel wij toch van mening zijn dat de zogenaamde aandachtspunten een goede stap naar een beleid vormen. Wij menen dat er in dezen ook is gekozen voor een goede en logische volgorde. De maatschappelijke ontwikkelingen hebben daaren boven een veranderingsproces binnen het politie apparaat teweeg gebracht, welk proces nog verder zal gaan. De politie kan slechts doelmatig en de mocratisch functioneren wanneer zij zowel bestuur lijk als feitelijk is geïntegreerd in de eveneens veranderende maatschappij. Voorbeelden van deze wijzigingen zijn er te over, waarvan ik slechts de volgende wil noemen: het kraakbeleid, het bepa len van wanneer en op welke wijze de m.e. kan en mag optreden, de prioriteiten bij opsporing, en samenwerking met instanties op het terrein van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 857