19 MEI 1981
875
De heer EISSENS: Als u met de heren Garritsen
en Van der Linden gaat praten, zal ik graag bij
dat gesprek aanwezig zijn. Kan dat?
De VOORZITTER: Als u dat op prijs stelt
De heer GARRITSEN: Misschien kan dat gesprek
in de commissie openbare orde plaatsvinden.
De VOORZITTER: Dat kan altijd. Overigens zal
de heer Eissens een dergelijk gesprek toch niet
willen tegenhouden.
De heer EISSENS: Nee, zeker niet.
De VOORZITTER: In het kader van de vrijheid
van vergaderen is een gesprek als dat altijd moge
lijk.
Zoals ik al zei kan ik aan de motie van de
heer Garritsen geen uitvoering geven; datgene wat
de heer Garritsen wenst is in de dagelijkse prak
tijk van het werk onuitvoerbaar en bovendien is
het niet in overeenstemming met het bepaalde in
artikel 44 van de Politiewet.
De heer GARRITSEN: U zegt dat de motie strij
dig is met artikel 44 van de Politiewet, maar dat
blijf ik bestrijden en u geeft bovendien de strij
digheid niet aan. Mijn motie beoogt niet de be
sluitvorming te verleggen. De commissie openbare
orde adviseert echter ook over zaken
De VOORZITTER: Over het algemeen lijkt het
toch minder gewenst in de raad of in de commissies
uit de raad te praten over zaken waarover de raad
niets te zeggen heeft en waaraan hij ook niets kan
doen; soms lijkt dat zelfs tijdverspilling. De mo
tie zal overigens thans in stemming worden ge
bracht.
De heer GARRITSEN; Ik heb nog een vraag