896 19 MEI 1981 overwegende dat, 1. de gemeenteraad tot taak heeft het beleid van het college te controleren; 2. in de Brebo-affaire de raad niet voldoen de geïnformeerd is; 3. slechts de commissie openbare werken in staat is gesteld vertrouwelijk kennis te nemen van de BREBO informatie 4. de fracties in de gemeenteraad niet in staat zijn om inhoudelijk over deze zaak te praten en hierover een fractiestand punt in te nemen; is van mening dat, 5. de controlerende taak van de raad in deze Brebo-affaire niet naar behoren kan plaatsvinden; verzoekt het college, - alle op deze affaire betrekking hebbende stukken ter visie te leggen voor de raad, en gaat over tot de orde van de dag." De heer SCHURING: U moet dan natuurlijk wel uw mede-leden uitdrukkelijk op de hoogte stellen van het feit dat bijvoorbeeld de stadsadvocaat dit ten strengste ontraadt, De heer HENDRIKSEN: Ik moet u zeggen dat ik niet de hoera-stemming van het C.D.A, deel. Wij hebben de motie die destijds is ingediend gezien als een poging om te redden wat er te redden valt. In die zin is de motie voor een groot deel uitge voerd, hetgeen wij ook een goede zaak vinden. Wij tekenen daarbij wel aan dat hiermee niet de totale Brebo-zaak is behandeld; een dergelijke suggestie moet beslist niet worden gewekt. Een onderdeel van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 896