8 12 JANUARI 1981 het laatste punt op de toch nog redelijk omvang rijke agenda is. Omdat dit punt aan termijnen ge bonden is, heb ik voorgesteld het naar voren te schuiven. Het punt moet op tijd worden behandeld en behandeling als eerste leek niet bezwaarlijk. Ik heb de weersomstandigheden niet voorzien. Ik weet niet of het weer in dit opzicht problemen op levert, maar ik denk dat over die moeilijkheden wel kan worden heen gestapt. Wethouder VAN DUN: Het is wellicht wat jammer dat door deze merkwaardige raadsvergadering op dit merkwaardige tijdstip een zeker niet onbelangrijk punt 96 bestemmingsplannen in één voorstel is natuurlijk niet mis! misschien onverhoopt min der aandacht krijgt. Anderzijds ben ik het met de sprekers eens dat wij in de commissie ruimtelijke ordening breedvoerig hebben gesproken over de ach terliggende oorzaken, de gevolgen en het waarom van dit voorstel. In dat verband mevrouw Den Ouden heeft erop gewezen is nadrukkelijk naar voren gekomen dat we het in grote lijnen met el kaar eens zijn. Daartoe uitgedaagd door de heer Van de Steen oven, zal ik zeer in het kort nog even aangeven wat er aan de hand is. Niet voor niets is er tij dens de begrotingsbehandeling van diverse kanten gesproken over het vraagstuk van de distributieve planologie, de "setting" van winkelcentra en alles wat daarmee samenhangt. Naar mijn mening is het onderhavige voorstel nu juist een planologisch middel om wat er in de gemeente aan de hand is of aan de hand zou kunnen zijn, in beheersbare en controleerbare banen te leiden. Achtergrond van het hele vraagstuk is dat we, nadat ten aanzien van vijf en zes andere terreinen min of meer een regeling is getroffen, ten aanzien van 96 terrei nen proberen de vinger aan de pols te houden, in dier voege dat we niet willen dat daar de proble matiek van de perifere detailhandel ontstaat casu quo dat we verdere uitbreiding willen voorkomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 8