19 MEI 1981
935
commissie worden behandeld.
De heer OOMEN: Ik zou graag de toezegging
krijgen dat elk volgend voorstel van deze aard in
ieder geval ook in de commissie cultuur zal worden
behandeld
De VOORZITTER: Wilt u die toezegging nu heb
ben? Dat lijkt mij wat haastig.
De heer OOMEN: Ik wil dit best aan het colle
ge meegeven, als ik er in een volgende vergadering
van de commissie cultuur antwoord op kan krijgen.
De VOORZITTER: U stelt het dus aan de orde in
de commissie culturele zaken, nu niet.
De heer OOMEN: Nee, het college stelt het aan
de orde.'
De VOORZITTER; Wij zullen dit op een verstan
dige manier meenemen.
De heer GARRITSEN: Ik meen dat de wethouder
nog iets wil zeggen.
De VOORZITTER: Dat heb ik niet gemerkt, maar
het zou kunnen.
Wethouder BROOIMANS: Ik vind dat de heer Oo-
men een heel moeilijke zaak aansnijdt. Elke in
stelling kan een aanvrage doen en het zou de vol
gende keer een instelling van gezondheidszorg kun
nen zijn. Moet het dan ook in de commissie cultuur?
De VOORZITTER: Nee, dan gaat het naar een an
dere commissie. Ik geloof dat we het debat nu kun
nen afsluiten. Wij nemen deze zaak op een verstan
dige manier ter hand. Het college zal proberen
uitsluitsel te geven.